Een week voor de finaledag van het EK Voetbal 2016 maakte de Europese Commissie bekend dat zeven Spaanse clubs, te weten: Real Madrid CF, FC Barcelona, Valencia CF, Athletic Club Bilbao, Club Atlético Ossuna, Hercules CF en Elche CF, in strijd gehandeld hebben met de EU-staatssteunregels. De voetbalclubs moeten de verkregen staatssteun terugbetalen.
Op dezelfde datum (4 juli 2016) is ook bekend gemaakt dat de staatssteun aan een vijftal Nederlandse voetbalclubs, te weten: PSV, FC Den Bosch, MVV Maastricht, NEC Nijmegen en Willem II Tilburg, wél in overeenstemming was met de EU-staatsteunregels. Nederland wint. Wat heeft het verschil gemaakt tussen de Spaanse en Nederlandse aanpak?
Als een publieke entiteit (overheid) voordelen toekennen aan bepaalde ondernemingen, die concurreren op de markt, kan de mededinging worden verstoord. Of staatssteun (on)geoorloofd is, wordt beoordeeld aan de hand van de EU-staatssteunregels. Ondernemingen die de EU-staatssteunregels geschonden hebben, moeten het verkregen voordeel terugbetalen om zo de concurrentie te herstellen. De profvoetbalclubs zijn allen ondernemingen. Profvoetbal kan immers gezien worden als een ‘economische activiteit’. De clubs doen ook marketing, merchandising, televisie-uitzendingen, transfers van spelers, en concurreren (vaak) op internationaal niveau.
Spaanse staatssteun in drie vormen
De eerste vorm van staatssteun betrof belastingvoordelen voor Real Madrid, Barcelona, Athletic Bilbao en Atlético Osasuna, in de periode vanaf 1990. De clubs konden volgens de Spaanse vennootschapsbelasting gezien worden als non-profit organisaties en zo betaalden zij 5 % minder vennootschapsbelasting dan limited liability companies. Echter de profclubs waren geen non-profit organisatie. Zij maakte immers wel degelijk flinke winst. De wetgeving is vanaf januari 2016 aangepast om deze vorm van ‘discriminatie’ te stoppen. De door de profclubs niet-betaalde vennootschapsbelasting (over een periode van 20 jaar) dient terugbetaald te worden door de clubs.
De tweede vorm van staatssteun ging om de overdracht van een stuk grond van de stad Madrid aan de club Real Madrid in 2011. De overdracht vond niet plaats en derhalve had Real Madrid recht op compensatie. Voor het bepalen van de compensatie werd de grond geherwaardeerd op ruim 22 miljoen euro. Volgens de Europese Commissie had die waardering veel lager moeten zijn, zo’n 4 miljoen euro. Het voordeel wat Real Madrid heeft verkregen bedraagt daarmee circa 18 miljoen euro welke terug betaald zal moeten worden. De derde vorm van ongeoorloofde staatssteun betrof leningen verstrekt door Valencia Institute of Finance (IVF), een staatsinstantie. De leningen werden verstrekt aan de clubs Valencia, Hercules en Elche in een periode dat deze in financiële moeilijkheden waren. De leningen werden verstrekt onder andere voorwaarden dan ‘gebruikelijk’, hiermee werden de clubs ten op zichtte van andere clubs (ongeoorloofd) bevoordeeld. De clubs hadden allen geen plannen om de bevoordeling zelf te compenseren om zo de mededinging te herstellen. De Commissie geeft aan dat dit alsnog moet gebeuren en legt de clubs miljoenen boetes op.
Nederlandse staatssteun
In 2013 is de Commissie een diepgaand onderzoek gestart naar staatssteun verschaft door bepaalde Nederlandse gemeenten aan een vijftal voetbalclubs. De staatssteun verleend door de gemeenten (Eindhoven, ’s-Hertogenbosch, Maastricht, Nijmegen en Tilburg) aan PSV, FC Den Bosch, MVV, NEC en Willem II. Bij PSV was sprake van de verkoop van de ondergrond van het stadion aan de gemeente Eindhoven, met een sale-and-leaseback constructie aan PSV. Na lang onderzoek heeft de Commissie geconcludeerd dat er geen sprake was van staatssteun omdat de PSV deal was uitgevoerd tegen marktconforme omstandigheden, waarbij de Commissie rekening hield met een onafhankelijk taxatierapport welke de basis vormde voor de deal.
De steun aan de andere clubs is door de Commissie beoordeeld aan de hand van de ‘richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 2004’ aangezien de clubs financiële moeilijkheden hadden. Hiermee was de steun niet in overeenstemming. FC Den Bosch, MVV, NEC en Willem II hebben echter zelf aanzienlijk bijgedragen aan de kosten voor hun herstructurering en maatregelen genomen om de concurrentieverstoringen door de staatssteun te beperken/herstellen, zoals het beperken van het aantal werknemers, spelers en spelerslonen.
Bij de Spaanse clubs was de staatssteun niet gekoppeld aan een herstructureringsplan met daarin compenserende maatregelen. De Spaanse clubs moeten alsnog de onrechtmatige bevoordeling compenseren. Bij de Nederlandse clubs was dit al opgenomen in hun herstructureringsplannen. Nederland speelde helaas geen rol op het EK voetbal dit jaar, op het EK mededinging is zij echter wel degelijk de winnaar.